Onderwerpen uit de historie van Donkerbroek


Uitgelichte vensters

Ieder jaar leggen we op 4 mei tijdens de Dodenherdenking een krans bij het monument voor Luite op de begraafplaats in Donkerbroek. Maar wat is er nou eigenlijk precies gebeurd met Luite ? Luite woonde met zijn ouders aan de Herenwal in Donkerbroek. Zijn vader was machinist en arbeider bij de CAV-fabriek aan de vaart. Luite had een jongere broer Hendrik, een zus Martje en nog een zusje Joukje. De familie was geïnspireerd door het socialisme en antimilitarisme. Ook waren ze van ‘de blauwe knoop dat wil zeggen strikt tegen het gebruik van alcohol. In die tijd waren er veel sociale problemen als gevolg van drankmisbruik.   Het gezin Middendorp was ook maatschappelijk actief. Vader Jan Middendorp was lid van de vrijwillige brandweer. Luite, Hendrik en Martje waren lid van de Jeugdbond voor Onthouding (JVO). Op 14-jarige leeftijd was Luite al bestuurslid en voor zijn 16-de was hij al 2e voorzitter. Hij was tevens lid van de Vrijzinnige Christelijke Jeugd Centrale (VCJC). De VCJC organiseerde kampen waarin gediscussieerd werd over het geloof, maar ook over zaken als werkeloosheid, pacifisme en het socialisme, kortom hij was maatschappelijk zeer betrokken.     Toen in 1940 de oorlog uitbrak nam de familie Middendorp stelling tegen de bezetter op grond van hun principes en opvattingen. Dit was niet geheel zonder risico. Zo was Luite al vrij snel betrokken bij sabotagestreken die gelukkig goed afliepen, maar die ook tot zware straffen hadden kunnen leiden als ze waren betrapt.Luite dook in 1943 onder in de buurt van Scherpenzeel/Munnekeburen om zich zo te onttrekken aan de Arbeidseinsatz, dwangarbeid voor de Duitse oorlogsindustrie voor mannen van 17 tot 40 jaar. In maart 1944 kwam hij echter weer bij zijn ouders wonen omdat hij last had van een ontsteking aan zijn been.Het gezin Middendorp had in mei 1943 het joodse meisje Henny Waas in huis genomen. Zij was vanuit Amsterdam naar het Friese platteland gesmokkeld en was liefderijk bij de familie Middendorp opgenomen. Onder het mom dat zij voor haar ‘gezondheid’ in Friesland was ondergebracht ging ze in de gemeenschap van Donkerbroek op, sprak vrij snel Fries en speelde ze met de andere kinderen in Donkerbroek zonder dat ze voor de buitenwereld als joods kind opviel.   Op 24 juni 1944 ging het echter helemaal mis. Als gevolg van een anonieme verradersbrief uit het dorp aan de landwachtcommandant vond er door een groep landwachters een razzia plaats in Donkerbroek waarbij onder andere Luite, zijn vader Jan en Henny werden afgevoerd naar de gevangenis in Leeuwarden. Vader Jan Middendorp werd uiteindelijk op 4 augustus 1944 weer vrijgelaten, maar dit gold niet voor Luite en Henny. Henny kwam via Kamp Westerbork terecht in het concentratiekamp Theresienstadt.Luite werd binnen een week afgevoerd naar kamp Amersfoort omdat hij arbeidsdienst had geweigerd. In september 1944 werd hij vanuit Amersfoort met 1439 andere mensen doorgestuurd naar  concentratiekamp Neuengamme nabij Hamburg. Dit kamp stond onder commando van de SS, waarbij de gevangenen gebroken werden door onmenselijke leefomstandigheden, zoals weinig eten, geen rust, slechte hygiëne en willekeurige terreur in combinatie met loodzware arbeid. Luite is begin 1945 in Neuengamme ernstig ziek geworden. Op 10 april 1945 is hij samen met 135 ernstig zieke gevangenen vanuit Neuengamme nog op transport naar het beruchte kamp Bergen Belsen gezet. Op 14 april 1945 is hij daar gestorven door uitputting en werd hij begraven in een massagraf. Een dag eerder werd Donkerbroek bevrijd door de geallieerde troepen. Een dag later werd Bergen Belsen bevrijd. De bevrijding kwam voor Luite echter te laat.Uiteindelijk heeft het ruim een jaar geduurd voordat zijn ouders zekerheid kregen over het lot van Luite. Er was eerst wel hoop, maar met het verstrijken van de maanden en de berichten over enorme aantallen doden in de kampen, werd de vrees voor een slechte afloop steeds groter. Pas eind april 1946 werd het overlijden van Luite definitief aan zijn ouders bevestigd. Op 10 mei 1946 is er nog een herdenkingsdienst voor Luite gehouden in de Hervormde Kerk. Henny Waas heeft de oorlog uiteindelijk wel overleefd. Zij is in de zomer na de bevrijding in relatief goede gezondheid naar Nederland teruggekeerd. Ze was toen 12 jaar oud.Uitgebreide informatie over de geschiedenis van Luite vind je op de website www.lute-middendorp.nl. Deze website is in 2020 gemaakt door een ‘omkesizzer’ van Luite.

Zondag 13 april 2025 was het 80 jaar geleden dat Donkerbroek door de geallieerden werd bevrijd. Tijdens het scannen van het dorpsarchief kwamen we de verslagen van Jan van der Broek tegen over zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog.  Jan van der BroekJan van der Broek woonde vanaf 1941 met zijn broer Henk, zus Corrie en moeder Margje Van der Broek-Dokter noodgedwongen bij familie van moeders kant op een boerderij op het Westeinde van Donkerbroek. De boerderij stond waar nu het feestterrein van Donkerbroek is. De boerderij is afgebroken toen de (oude) N381 werd aangelegd. Op de boerderij woonden Antje Dokter-Meek, haar zoon Melle en zijn neef Geert Wolter Smit. Beppe Antje was overigens een zus van de bekende architect Oene Melles Meek (1855-1921). Diens zoon Melle Oenes Meek (1888-1962) had in 1913 het ontwerp voor hun boerderij gemaakt. De reden dat ze daar woonden was dat zijn vader Geert van der Broek, kassier van de bank aan de huidige Fruitier de Talmaweg (het één na laatste huis naast de voormalige CAV-fabriek) in 1941 op 56-jarige leeftijd was komen te overlijden. Ze moesten de bank verlaten, alles werd via een boelgoed verkocht op hun kleren na. Jan van der Broek heeft uitgebreid verslag gedaan van zijn belevenissen in de oorlog. Hij schreef hierover van 1993 tot 1996 maandelijks artikelen in de Dorpskrant. Hij werd onder andere in Duitsland tewerkgesteld maar werd afgekeurd vanwege een verschoven rugwervel en kwam daardoor terug in Donkerbroek. Tijdens de oorlog is hij in het academisch ziekenhuis in Groningen aan zijn rug geopereerd en moest hij maar liefst een half jaar in bed blijven. Na dat half jaar moest hij eerst weer leren lopen en zijn spieren weer sterk maken. Zijn moeder had in die periode de handen vol aan mantelzorg voor haar zoon en beppe Antje die uiteindelijk in april 1944 ook kwam te overlijden op 83-jarige leeftijd.Over de bevrijding schreef hij het volgende verhaal:          It giet oan…“Begin april 1945 waren er berichten en veel geruchten van de vorderingen van de Canadezen en anderen. De tweede week landden er Franse parachutisten bij Oud-Appelscha en ook bij Haulerwijk. De Canadezen werden ieder moment verwacht, iedereen wist dat ze in aantocht waren.Op donderdag 12 april 1945 om ongeveer 9 uur ’s morgens kwam iemand huis aan huis zeggen dat alle ramen en deuren open moesten, want de brug zou worden opgeblazen door de Duitsers. Er werd blijkbaar een zware knal verwacht. Toen we de deuren en ramen open hadden gezet wachtten we buiten de dingen af die zouden komen.De westkant van ons huis (het huidige festivalterrein) was veiligste plek. Intussen hoorden we geweervuur vanuit de richting Balkweg. Later bleek dat de verzetsgroep uit Donkerbroek probeerde de Duitsers te verdrijven, maar dat lukte niet. Om ruim 10 uur kwamen vier Duitse militairen met geweer bij ons op het erf. Ze hadden al gauw gezien dat wij niet hadden geschoten, want we hadden geen wapens.  Der wurd sketten…Ze waren wel zenuwachtig want op elke beweging in de verte werd geschoten. In het land ver achter ons huis, op het land van Jac. Heida (die was toen boer op de Russchenplaats aan de Balkweg), waren Geradus Schievink en een paar zonen aan het baggeren en dus grote bulten modder. Toen de Duitsers hen zagen gaven ze drie maal een geweersalvo op hen, maar gelukkig konden de Schievinks meteen achter de modderhopen duiken. Intussen hadden andere militairen een machinegeweer opgesteld midden op de weg voor Het Witte Huis. In het westen waren zeker ook vijandige bewegingen want ze gaven een salvo naar het westen. We hoorden de kogels in de eikenbomen ketsen. Het geweervuur van de verzetsgroep hoorden we regelmatig. Om half twaalf werd het de Duitsers te bar. Twee Duitse militairen kwamen bij ons op het erf en zeiden: “Die Männer mit nach die Brücke. Die terroristen schiessen und das muss gestoppt werden. Wenn die terroristen das nicht machen werden wir euch erschiessen”. Grote schrik, we waren met z'n vieren: onze oom Melle Dokter, onze evacué Creyns, mijn broer Henk en ikzelf.  Toen we voor Het Witte Huis liepen kwam Berend Bul uit dit café en die moest ook mee van de Duitse soldaten. Toen we bij het huis van Henk Gorter (thans G.W. Smitweg 4) waren riepen de Duitsers van de andere kant van de brug dat ze zelf naar de andere kant zouden komen over een boot. Deze boot lag dwars over de vaart. De voorbereidingen van de Duitsers voor het opblazen van de brug waren klaar waarna ze ons gelukkig lieten gaan. We liepen snel terug en even later zagen we dat ze de brug hadden opengedraaid en hoorden we een flinke knal en zagen een grijze wolk uit de kelder van de brug opstijgen. De Dútsers sette ôf… Om ruim 12 uur gingen de Duitsers, in totaal ongeveer 12 militairen, richting Wijnjeterp. De meesten te voet, maar ook hadden ze een paar oude fietsen en een handwagentje. Doordat de verzetsgroep op de wegtrekkende Duitsers schoot en deze terugschoten, raakte de boerderij bewoond door de familie D.Zijlstra aan het einde van de reed achter schilder Feenstra (thans Koelandsweg 2) in brand en brandde helemaal af.Na het vertrek van de Duitsers waagden verschillende mensen zich weer op de openbare weg. De brug bleek niet ernstig beschadigd en kon met handkracht weer naar beneden gedraaid worden. Om 13 uur was de brug weer naar beneden en kon hij weer gebruikt worden.    Toen de Duitsers waren verdwenen hoorden we om ongeveer 14 uur een motor aanslaan. Die was van Appie Koning uit Oosterwolde. Appie was in 1944 getrouwd met Coba Jonker en had zijn motor tijdens de oorlog verstopt en weer rijklaar gemaakt in het oude café De Jong, (thans G.W. Smitweg 12, het voormalig Posthuis, dat pand was toen eigendom van familie van zijn schoonvader KIaas Jonker). Appie reed ermee over de brug en had een oranje vlaggetje aan de bagagedrager. Of komme se dochs wer werom…?Enkelen in de buurt van de brug hadden de vlag reeds uitgestoken. Om ongeveer 17 uur kwam Gerrit Kuipers op de fiets vanuit westelijke richting. Hij was kapper en woonde in Heerenveen. Hij ging naar zijn schoonouders die op het Hoogezand woonden. Hij was langs de Schoterlandse Compagnonsvaart gefietst en had gezien dat een groep Duitsers bezig was alle bruggen op te blazen. Hij zei tegen een groep mensen op de weg, waar ook enkelen van de verzetsgroep bij waren: "Denk erom, de Duitsers komen terug vanuit Heerenveen. “ Meteen werden de vlaggen weer ingehaald en werd er een verdedigingsplan gemaakt tegen deze Duitsers. Er was echt paniek in de verzetsgroep waar Wieger Mulder een grote stem in had. Wij moesten van hen evacueren een eind de Balkweg in. Wieger zei tegen ons: “Jullie moeten hier weg, voor je eigen veiligheid. Want als er ergens geschoten wordt, dan zal dat hier zijn”. De verzetsgroep maakte daarop een loopgraaf door de weg achter de tramloods: de klinkers eruit en een kuil gegraven. Ook werd één van de dikke eikenbomen omgezaagd en als barricade de weg opgetrokken.  Vanwege de dreiging gingen we om 19.00 uur dus de Balkweg in met de platte kruiwagen met een koffertje met kleren er op en een paar dekens. We gingen samen met de evacués van J.E. Dokter (woonde in thans het pand van Hofstra/Rooks), dat was familie van onze evacués. We waren met z'n twaalven en sliepen die nacht bij de familie G. van Wijk-Postma allemaal op een rij in het lege hooivak.  De Kanadezen komme…De Duitsers bleven echter weg en om 7 uur ’s morgens gingen we weer terug. Het was vrijdag 13 april 1945, de dag van de bevrijding. De loopgraaf werd geslecht en de boom verwijderd. Om 9 uur waren arriveerden de eerste Canadezen, twee pantserwagens met achterop de tweede de heer Fase, de evangelist van de Hervormde Kapel aan de vaart, die aan de Balkweg woonde. De Canadezen reden door naar de betonbrug in Hoornsterzwaag (de trambrug aan het einde van de Kapelweg) Een half uur daarvoor hadden 3 Canadese soldaten de horizon afgezocht met verrekijkers naar mogelijke Duitsers. Ze stonden precies op dezelfde plek bij ons in de voortuin waar de vorige dag de Duitsers op de familie Schievink schoten.  Om ongeveer 11 uur kwamen de pantserwagens terug met een aantal Duitsers, die hadden de nacht doorgebracht in een heideveldje bij de betonbrug. Voor het huis van Johannes Hartholt en Berend Bul (de witte boerderij bij de brug en het huis ernaast), werden de weinige wapens die ze nog hadden bijeen gelegd, dat waren enkele geweren en enkele handgranaten die in een muts lagen. Voor de garage van Renze Bergsma (thans garage Arend Couperus) werden ze gefouilleerd en afgevoerd.  ’S middags werden verschillende mensen van huis gehaald die met de bezetter hadden samengewerkt  en een paar jonge vrouwen die een kind van een Duitser hadden gekregen. Ze werden in de vrachtwagen van Meine Wemer uit Makkinga naar het kamp in Fochteloo gebracht, dit was één van de weinige vrachtauto’s die nog kon rijden. Van het inladen zag ik mevrouw Boerrigter een foto maken vanaf hun balkon. It is feest…‘S avonds waren er meer Canadezen die hun kamp opgeslagen hadden achter de zuivelfabriek. Er waren enkele pantserwagens, vrachtwagens en een keukenwagen. Ze kookten op een kookstel met benzine als brandstof. Ook hadden de Canadezen enkele Harley-Davidsons tot hun beschikkingwaarmee verschillende, meest jonge dames op uitnodiging een klein tochtje door het dorp hebben gemaakt. Iedereen was blij en uitgelaten. De meeste inwoners van Donkerbroek liepen deze dagen daar rond en vele had ik in jaren niet gezien.  It libben giet troch…Na twee dagen waren de Canadezen alweer vertrokken en zagen we alleen colonnes vrachtwagens voor bevoorrading naar het Noorden rijden. De verzetsgroep bewaakte de brug dag en nacht, we mochten 's avonds na 8 uur niet buiten komen. De verzetsgroep was ingekwartierd in hotel Jan Gorter aan de vaart (thans Café Donkerbroek).  De volgende dagen maakten we ons klaar voor betere tijden. Onze radio werd opgegraven uit het hooivak. Die was echter zwaar aangetast door het vocht in de grond. We lieten hem drogen in de zon achter het huis maar het bleef een slecht geluid met veel gekraak. Langzamerhand werd de elektriciteit weer ingeschakeld  en de tijden daarvan verruimd. Onze vijf in het hooivak begraven fietsen hebben we ook weer tevoorschijn gehaald en rijklaar gemaakt. Ook die waren aangetast door het vocht in de grond in het hooivak.   Uit Zuid Nederland kwamen dagelijks vrachtwagens hun vracht naar het Noorden brengen. Onze evacués hadden halfweg mei geluk toen ze bij de brug een vrachtwagen aanhielden die leeg was en rechtstreeks naar Roermond ging. Ze waren er al weken klaar voor. Toen het zover was waren ze in 10 minuten weg. Hun koffers en kleren weer in de kinderwagen in de laadbak. Creyns, zijn vrouw en hun dochtertje konden mee in de cabine van de vrachtwagen. Een half jaar later kregen we een brief van hen met een beschrijving hoe ze hun huis terugvonden. Het was helemaal leeggeroofd. Alle meubelen, machines en de motor (Creyns had voordat ze geëvacueerd werden zijn motor gedemonteerd en de onderdelen verstopt) waren weg. Ze moesten dus net als zovelen weer helemaal opnieuw beginnen”.   Tot zover de berichtgeving van Jan van der Broek over de bevrijding van Donkerbroek. Gelukkig waren er geen slachtoffers gevallen maar wat moeten het twee spannende dagen geweest zijn voordat de bevrijding van Donkerbroek definitief een feit was. Een situatie die vandaag de dag maar moeilijk voor te stellen is.  Tot slot…Na de oorlog kon Jan van der Broek in 1946 de fietszaak huren van zijn voormalige baas J.E. Dokter aan de G.W. Smitweg (thans het pand van Hofstra/Rooks) en was hij jarenlang een bekende fietsenmaker in ons dorp. Toen hij zijn artikelen voor de Dorpskrant schreef woonde hij in Heerenveen.